In het vorige bericht behandelden we de crisis van de jaren '30. Nu komt het overlijden van Herman aan bod.
EN TOEN WERD OOK HERMAN GENOMEN
We zijn in de laatste winter en het voorjaar voor Hermans overlijden. Het werd voor hem de tijd van een sterke geestelijke ontwikkeling.
Naast die duidelijke verhoring, brachten meerdere belevenissen een levendig aanvoelen van de geestelijke wereld, zoals de plotse genezing van de wintervoeten, het intieme misvieren thuis, zijn ijverige inzet als misdienaar, zijn inlijving bij de E.K., de zorg en het gebed om moeder... Het is bekend vanuit de levensbeschrijvingen, maar men kan het hier nu ook bedenken vanuit het leven van vader, waarin dan plots de tragedie doorweegt van het verlies van zijn kind. Jos Wijns heeft het verpletterend nieuws vernomen toen hij 's avonds laat thuis kwam na de vergadering, die zaterdag, toen Herman na de school dat kruis had meegebracht en dat moeder toch naar die film zou gaan... Het was als een afgrond, waarin alles verzonk.
Ze zijn samen zondag tijdens de bezoekuren naar het hospitaal gegaan. Toen sprak Herman hun nog lachend moed in en scheen er hoop. Maandag, 26 mei, heerste de sfeer als van een afscheid en een visie op de toekomst.
“Nu weet ik pas hoeveel ik van u houd en van alle mensen. Zeg aan de mensen dat ik ze allemaal heel graag zie” driemaal herhaald voor zijn opnemen ten hemel in de vooravond.
Herman werd dan thuis opgebaard door de zorgen van zijn lieve tante Maria. Vader Wijns heeft dan dagen gebeden bij zijn duurbare Herman in vertwijfeling, terwijl moeder een onvoorstelbare crisis doormaakte. Toen ook de eerste verbazing om de vele bezoekers, de aangroeiende berg bloemen, de mensen die reeds zijn hulp kwamen inroepen. “Het was toch maar een gewoon kind?”.
VERDER IN HET LEVEN MET DE HERINNERING AAN HERMAN
Dit is het bittere dilemma van de liefde bij wat ons dierbaar ontvallen is: Wat is te verkiezen? De geliefde nooit gekend te hebben en dus geen verdriet? Ofwel de Heer danken om de rijke belevenis en de mooie herinnering, die zulk een schat betekende, en juist daarom zo pijn doet? Na de troostende belevenis van de uitvaart, de spanning en het meeleven van vele vrienden, voelt men pas de drukkende stilte en afwezigheid thuis waar geen van beiden het leed kan verwerken. Vader in niet begrijpende smart, moeder in ziedende opstandigheid. Het is zo beangstigend, dat diezelfde tante Maria beiden de eerste nachten bij zich aan huis neemt.
Moeder beleeft de volgende dagen een opvallende plotse ommekeer, een bekering, onder duidelijke invloed van haar zoontje; “ons moeke moet bij ons komen...”, verwijzend naar wat hij haar voorheen had gezegd. Voor vader was dit het eerste, grootste wonder dat Herman heeft verricht.
Voortaan konden ze samen bidden. Nog dikwijls drong de smart tot in het diepste van de ziel, maar er waren ook momenten van sterke troost, zoals elders wordt vermeld.
Zeer trouw werd gehouden aan het gezamenlijk gebed elke avond, een geruime tijd, met vaste gebeden naast het Rozenhoedje, ook voor de toenemende reeks intenties van allerlei aard van mensen die aan huis kwamen om hulp in dringende nood.
Hier vindt het geval Herman Wijns zijn oorsprong. Beide ouders waren verrast, dat hun kind zoveel mensen aantrok. “Voor ons was hij altijd een heel gewoon kind geweest!”.
Zij hebben het als levensopdracht gezien de mensen te ontvangen, te beluisteren, te woord te staan, te vertellen wat ze met hun Herman hadden beleefd, hoe het allemaal gegaan was. “Omdat u dat vraagt, als het u interesseert, want wij dringen ons nooit op. - We hebben aan het graf nooit iemand aangesproken of zijn naam gevraagd. - Nooit hebben we geld aangenomen, daar ben ik blij om, dat te kunnen zeggen. Wel hebben we het dikwijls het teruggestuurd. Hadden we het gewild, we hadden rijk kunnen zijn. - We hebben altijd gezorgd de zaak van ons kind zuiver te houden...”.
Ze waren getuigen van zoveel verhoringen en wonderen, dat ze stilaan overtuigd werden dat Herman dan toch Gods bijzondere vriend moest zijn. Het heeft vader Wijns leed gedaan en het is hem als onbegrijpelijk voorgekomen in volgende jaren, dat er van kerkelijke zijde geen belangstelling kwam, waar de zaak hem over het hoofd groeide.
Van in de eerste maanden na Hermans overlijden werd de heer Wijns gevraagd te komen vertellen over zijn kind en hij heeft dit gewetensvol in volle overgave gedaan. Steeds bereid te komen, zonder zich ooit op te dringen. Dat lag ook niet in zijn natuur. Ontelbaar zijn de voordrachten die hij zo over het hele land gegeven heeft voor allerlei publiek. Nu kwam zijn gave van het woord van pas, zijn vertellen in eenvoudige volkse taal, ondersteund door zijn persoonlijk gebedsleven. Hij heeft het beoefend als een apostolaat, waar hij alles voor overhad, soms lastige, dure verplaatsingen, waarbij nooit een frank werd aanvaard, ook niet voor de reiskosten. Hij werd telkens getroffen door de aandacht en wondere instemming die zijn woord vooral bij jongeren opwekte.
Het dient gezegd dat die jeugd zich ook herkende in dit ideaal. Het was in de laatste jaren van zijn leven voor hem evenwel een bedroevende vaststelling, dat die mentaliteit toen duidelijk veranderd was. Hij voelde ook reeds de gevolgen van de ouderdom en van een ondermijnende kwaal, zodat hij een punt gezet heeft achter dit gaan spreken buitenshuis.
Vader Wijns heeft ook ontelbare brieven ontvangen van overal en ze steeds één voor één gewetensvol beantwoord, soms meer dan een bladzijde. Uren heeft hij zitten tikken op zijn eenvoudige schrijfmachine om ieder wat te kunnen zenden, hierbij erg gehandicapt omdat hij slechts door één oog zag. Van alles werd een doorslag bewaard, behoudens zeer persoonlijke gevallen. Indrukwekkend zijn de stapels ontvangen brieven, gebundeld volgens land van herkomst.
Even indrukwekkend de antwoorden, bewaard in kaften jaar na jaar. Die man heeft zichzelf werkelijk niet gespaard, en zijn talenten niet begraven!
Het volgende (laatste) deel zal het levenseinde van Jos Wijns behandelen.
Comentarios