In het vorige deel bekeken we de jaren na Hermans overlijden tot aan haar eigen dood.
In dit deel hernemen we enkele teksten die verschenen in Jonge Adel n° 32 uit oktober 1993, naar aanleiding van haar uitvaart.
Zij was sedert de zomer van 1992 opgenomen in het Rust - en Verzorgingstehuis Melgeshof te Merksem. Zij beschikte er over een afzonderlijke kamer. Enkele foto's van Herman en herinneringen aan het huwelijksleven trachtten iets van de huiselijke sfeer bij te brengen.
Evenwel kunnen de mooiste omgeving en de beste verzorging niet het gemis van het vertrouwde midden vergoeden. Hermans moeder heeft dan ook, zoals overigens zoveel andere oudere mensen, en wellicht meer, het wegen van de oude dag gevoeld, met wisselende stemmingen. En hier geldt zeker ook in deze zin dat de geest wel gewillig is, - de innerlijke rust in God waarop ze zich steeds beriep -, maar het lichaam zwak: het beeld dat zij naar buiten en naar de bezoekers vertoonde. Dit moet men als achtergrond weten bij het lezen van de tekst van het doodsprentje en de afscheidswoorden in de kerk die hier volgen.

Het volstrekt onverwachte overlijden heeft wel een zeker uitzien meegebracht.
Zij had het verlangen uitgedrukt, kort ervoor, dat de uitvaart zou plaats hebben in de Sint-Franciscuskerk, de parochiekerk sedert de laatste dertig jaar, waar ook de dienst voor haar man is doorgegaan. Aangezien Pastoor Jespers afwezig was, ging pastoor-deken Jef Van Houtven voor als celebrant, samen met andere priesters: E.P. Fred Vanden Meerssche, aalmoezenier van RVT Melgeshof en haar toegewijde vriend E.H. Frans De Grève.
Eveneens naar haar wens werden de oude, indrukwekkende gregoriaanse gezangen uitgevoerd door het koor. Hierbij was dhr. Alfons De Smeth, haar bijzonder toegewijd, de spil van zang en orgelbegeleiding. Voor zijn herhaalde onbaatzuchtige inzet, onze bijzondere dank! Het ‘In paradisum’ werd een indrukwekkend afscheid en een intrede in het hemelse Jeruzalem.
Tijdens de uitvaartdienst sprak Zuster Josée Meskens (Zusters Heilige Vincentius a Paulo van Opwijk) als pastoraal werkster in RVT Melgeshof, een afscheidswoord, waarvan hier enkele fragmenten.
"Wanneer wij dit leven in deze afscheidsviering biddend toevertrouwen aan God en weer in herinnering brengen, dan is dit met veel schroom, want het leven van deze vrouw is ruimer en rijker dan wij ook maar proberen te verwoorden.
Ward Bruyninckx schrijft: "Afscheid nemen is met zachte vingers wat voorbij is dichtdoen en verpakken in goede gedachten der herinnering, is verwijlen bij een brok leven en stilstaan bij de pieken van pijn en vreugde”.

Jeanne, tot leven geroepen door haar Schepper, heeft die roep van haar God beantwoord door haar leven te ontplooien en liefdebekwaam te maken. Zij is haar eigen weg gegaan en mocht op haar levenspad de liefde ontdekken, die in grote trouw uitging naar haar levenspartner. Twee mensen, man en vrouw, die voor en met elkaar het brood braken en het leven deelden in zijn vele facetten. Zij waren gelukkig om de rijkdom van hun zoon, Herman. Zij was de opgeruimde vrouw, de geborgenheid voor Herman, de sterke vrouw naast haar man.
Jeanne was een vrouw die aandachtig in het leven stond en haar dagen niet doorbracht in ledigheid, want de handelszaak had haar krachten, vriendelijkheid en gastvrijheid nodig. Zo regen zich de dagen en de jaren aan elkaar, tot de harde oorlogstijd zich aankondigde en de dood van Herman een bruusk einde maakte aan zoveel verwachtingen en dromen...
Er volgde de strijd in Jeanne tussen geloof en ongeloof, hoop en vertwijfeling, een voortdurend gevecht tussen het leven willen grijpen en het loslaten...
Dit alles zal zij haar verder leven meedragen. Aarzelend staat zij achter al wat er gebeurde rond haar Herman, met vragen, met pijn, in uiteindelijke aanvaarding, tot steun van haar man, als de vrouw die steeds aanwezig is in gastvrijheid, haar eigen leven opzij zettend, vaak niet meer toekomend aan zichzelf...
Die sterke Jeanne, die vechtende vrouw, kende ook de broosheid en kwetsbaarheid. Een mensenleven is zoals de natuur... Zo heeft Jeanne dat leven dat haar werd toevertrouwd, geleidelijk uit handen gegeven... Zo vond zij haar nieuwe tehuis dat het nooit zou worden in het RVT Melgeshof. Het was geen gemakkelijke periode, zij kende momenten van rust, onvrede en angst met de hunkering naar de eeuwigheid. Zij kende de diepe pijn van de verlatenheid, onbegrip en onmacht waren haar deel. De vraag naar gebed, het samen bidden, bracht wat licht in de duisternis...
Wie had vorige week vermoed, dat haar vraag naar de eeuwige ontmoeting zo sterk was? Heeft Herman dan toch de bede van zijn moeder gehoord en samen met God haar groot verlangen beluisterd?
In alle stilte en rust is Jeanne mogen inslapen, de eeuwige vrede en rust was eindelijk haar deel.
Lieve mensen, blijf Jeanne herinneren naar de momenten vol eeuwigheid, waarop zij weergaloos liefhad, draag haar mee in jullie gedachten, zoals je haar ooit het liefst zag.
Bij het einde van de dienst sprak E.H. Frans De Grève nog een afscheidswoord in naam van de Vrienden van Herman Wijns.
Wij zijn bedroefd om het heengaan van moeder Wijns, maar wij vertrouwen haar toe aan de barmhartige liefde van God, de God van alle vertroosting.
Voor haar tekort blijven hebben wij in deze H. Eucharistieviering God om vergeving gevraagd.
De dag van haar afsterven en de dag van de begrafenis worden omspannen door twee feestdagen: de feestdagen van twee vrouwelijke heiligen, die mochten leven in Jezus' nabijheid.
Zij stierf rond half elf op 22 juli, de feestdag van Maria Magdalena, die Jezus hartstochtelijk beminde. Een episode uit de laatste dagen van Herman kan ook met deze heilige in verband worden gebracht.
Vandaag, 29 juli, is het feest van Martha, Maria Magdalena 's zuster: de vrouw van de gastvrijheid, de vrouw van het drukke huishoudelijke leven, de vrouw van de dienstbaarheid.
Moeder Wijns is, zolang haar echtgenoot de heer Jos Wijns zaliger gedachtenis nog leefde, tientallen jaren de gastvrije vrouw geweest waar eenieder, van welke stand ook, zich thuis vond.
Na de dood van haar man in 1980, heeft zij haar ouderdom als een pijn beleefd: de eenzaamheid en de druk van de jaren deden haar soms vertwijfelde zuchten slaken, die doen denken aan de beden van de lijdende psalmist en de zwaar beproefde mens Job.
Maar achter deze bolster van vertwijfeling was er het diep verlangen naar de dood als overgang naar een beter leven, het leven bij de Heer. Dikwijls heeft ze ons gezegd: "Bid toch, opdat ons Heer mij vlug komt halen; ik kan het echt niet meer uithouden”.

Wij, Herman Wijnsvrienden, geloven in de daadwerkelijke bijstand van de Hemel, die het mogelijk maakte dat zij de laatste weken een innerlijke rust heeft verkregen en tevens dat, in deze haar parochiekerk Sint-Franciscus, deze dienst zo vlekkeloos is kunnen verlopen.
Nu moge zij rusten in de nabijheid van het graf van haar zoon Herman. Hij was de vrucht van priester Poppe 's Kruistocht en ook van het levend getuigenis van heilige Broeders in zijn school Sint-Eduardus.
Naar het Paradijs, waarin gij vast geloofde, geleiden u, moeder Wijns, Gods engelen!
Bij dit thema over het eeuwig leven past een voorval, dat mevrouw Wijns zelf vertelde en dat veel openbaart over haar zelf.
Een bepaalde bekende figuur, laat ons hem Charel noemen, was ernstig ziek en mevrouw Wijns ging hem bezoeken. De man was in het socialistisch arbeidsmidden zijn godsdienstige belevenis kwijtgeraakt.
Zij pakte hem ernstig aan. Na wat over en weer gepraat: "Ja, Charel, het gaat niet goed met u. Gij gaat niet lang meer leven". Als zij dat later vertelde, voegde zij er bij: Men moet bij die mensen met geen flauwiteiten aankomen en ze in een verkeerde waan brengen...
De man zegde al spottend lachend: "Wel, Jeanneke, gij zult nogal staan kijken als gij hierboven aankomt en dan vaststelt dat er daar niets is...". " Ja, Charel”, weerlegt mevrouw Wijns, “maar als gij daarboven aankomt en er is wel iets, wat gaat gij dan doen? En er is niet mee te lachen, gij staat er dichter bij dan ik, gij gaat dood gaan. Ik zou toch maar het zekerste kiezen".
Het heeft die man getroffen. Hij heeft zich bekeerd; hij heeft gebiecht en is in vrede gestorven.
Dat was ook Hermans moeder, die vlot haar tong kon gebruiken en haar overtuiging niet wegstak. Mede ook vrucht van het trouw dagelijks gebed samen elke avond, en zeker ook de invloed van Herman.